Jeroen vertelde altijd met passie over de stenen en het bewerken

"Ik werk voornamelijk met de steensoort serpentijn en het liefst met Lepidoliet, een serpentijnsteensoort waar een prachtige paarsblauwe kleur in verscholen zit. Maar ook een harde steen die behoorlijk weerbestendig is en dus goed buiten kan staan. De steen wordt gevonden in lithium mijnen en bevat coltan. Coltan is een erts dat de mineralen columnist en tantaal bevat en onder andere gebruikt wordt voor mobiele telefoons. Daarnaast wordt lithium gebruikt in kalmerende geneesmiddelen.

Serpentijn is er in heel veel verschillende soorten, kleuren en hardheden. De kleuren variëren van zwart tot bruin tot groen en van oranje tot bont. Het hardheid niveau varieert van zacht tot hard. Luipaardsteen, fruitsteen, springsteen, kobalt en opaal zijn  serpentijnen. Het liefst werk ik met de iets hardere soorten omdat die minder snel breken en buiten kunnen staan. Maar ook heb ik met stenen gewerkt als zandsteen, marmer, travertijn en albast.

De hardheid van steen wordt uitgedrukt op de hardheidsschaal van (Friedrich) Mohs op een schaal van 1 tot 10. Lepidoliet bijvoorbeeld heeft een hardheid van 5 (gelijk aan de hardheid van staal) en marmer tussen de 3 en 3,5. Diamant is het hardst, schaal 10. Beeldhouwers spreken pas vanaf de hardheid 5 van een harde steen. Echt harde stenen zijn bijvoorbeeld Graniet en Kwarts (hardheid 7), Topaas (8) en Korund (9). Deze stenen bewerk ik niet. Ik doe alles met de hand en deze stenen zijn mij daarvoor te hard.

De daadwerkelijke hardheid van een specifieke steen, zoals die vooreerst bij het bewerken blijkt, hangt ook nog van veel andere factoren af, o.a. van de sterkte van de chemische binding van de verschillende bestanddelen. Terwijl bv. zandsteen vooral uit kwarts bestaat, wat overeen zou komen met hardheid 7, bevinden zich tussen de kwarts(= zand)deeltjes vaak zachtere bestanddelen, waardoor de steen bij het beslaan een veel zachtere indruk geeft. Iets dergelijks geldt voor talrijke kalksteensoorten."

Het bewerken van steen

"Stenen bewerk je eerst met een klophamer en beitels. Meestal eerst een puntbeitel en dan een gladde (of eerst nog een tandbeitel met 2, 3 of 5 tanden). Dan volgt het vijlen met vijlen van diverse fijnheden en hardheden (diamantvijlen) en dan het schuren. Ik heb 16 verschillen fijnheden in schuurpapier waarvan de grofste 40 en de fijnste 2000 is. Eventueel kan de steen ook nog worden gepolijst.

De afwerking kan met impregneerolie gebeuren en met een was. De impregneerolie geeft doorgaans een diepere kleur terwijl de was de steen doet glimmen. Dit zijn trouwens handelingen die niet nodig zijn bijeen harde steen als Lepidoliet. Als Lepidoliet is geschuurd met de fijnste korrel (2000) glimt hij uit zichzelf al voldoende en komt de paarsblauwe kleur ook voldoende tot uitdrukking. Impregneren of in de was zetten verbetert dat niet meer.

De (bewerkte) stenen moeten naar mijn idee wel enige massa hebben. De meesten  stenen hebben nog steeds een gewicht van minstens 10 kilo en sommige 35 kilo."

Soms breekt een steen

"Vaak begin ik zonder een idee vooraf te werken aan een steen. Afhankelijk van breuklijnen of verschillen in hardheid in de steen ontwikkelt zich de vorm. Meestal probeer ik daar dan toch een figuratieve voorstelling in aan te brengen maar niet alle stenen lenen zich daarvoor. Het gebeurt ook wel dat de steen zelf al een vorm heeft die mij aan iets doet denken. Dan is het slechts een kwestie van de vorm versterken. En soms breekt een steen. Wat niet erg is, want dan kan ik twee beelden maken."